Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) zullen binnenkort geen zichtbare religieuze uitingen meer mogen dragen tijdens hun werkzaamheden. Het kabinet heeft ingestemd met een nieuwe regeling opgesteld door minister David van Weel van Justitie. Dit besluit komt niet uit het niets. In 2022 kreeg toenmalig minister Dilan Yesilgöz al de opdracht van de Tweede Kamer om neutraliteitseisen voor boa-uniformen vast te leggen. Bij de politie geldt al geruime tijd een verbod op zichtbare religieuze uitingen.
Poll
Yesilgöz stelde destijds richtlijnen voor uniformen voor, maar verschillende gemeenten volgen deze niet. Aangezien richtlijnen niet afdwingbaar zijn, staan steden zoals Tilburg, Arnhem en Utrecht het dragen van religieuze symbolen zoals hoofddoeken of keppeltjes toe.
Na jaren van discussie tussen gemeenten en het kabinet kondigde Yesilgöz in 2024 aan dat er toch een landelijk verbod zou komen. Haar opvolger Van Weel heeft nu de regeling klaarliggen. Hij benadrukt het belang dat boa's neutraliteit uitstralen.
Van Weel heeft woensdag benadrukt dat deze maatregel juridisch bindend is en dat gemeenten zich eraan moeten houden. De VVD-minister wilde niet speculeren over mogelijke gevolgen als een gemeente toch religieuze symbolen toestaat. Het verbod behoeft geen goedkeuring van de Tweede en Eerste Kamer, omdat het geen wetsvoorstel betreft. Niettemin heeft het kabinet de regeling ter advies voorgelegd aan de Raad van State.