DEN HAAG – Wie wel eens net over de grens boodschappen doet, weet het allang: verzorgingsproducten zoals tandpasta, shampoo of deodorant zijn daar vaak flink goedkoper. Zelfs zonder acties of stuntprijzen liggen de A-merken in Duitsland of België standaard voor enkele euro’s minder in het schap. Voor consumenten aan de kassa is dat verschil het meest zichtbaar – en pijnlijk.
Dat die producten in Nederland zoveel duurder zijn, komt deels door zogeheten territoriale leveringsbeperkingen (TLB's). Die maken het voor supermarkten lastiger om hun spullen in het buitenland in te kopen, ook al liggen de prijzen daar lager. Grote merken houden de grenzen tussen landen kunstmatig dicht, zij bepalen zelf waar en tegen welke prijs hun producten verkocht mogen worden.
Volgens onderzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat uit 2023 ervaart één op de 25 winkeliers zulke beperkingen. En dat leidt niet zelden tot een inkoopprijs die gemiddeld 10 procent hoger ligt. Die hogere kosten belanden uiteindelijk bij de consument op de kassabon.
De frustratie hierover groeit. Op sociale media, zoals Facebook, ontstaan steeds meer groepen waar consumenten elkaar tips geven over koopjes bij Duitse drogisterijketens of Belgische supermarkten. Ze delen tips, foto’s en zelfs weekaanbiedingen, alsof het om een gezamenlijke missie gaat: hoe koop je in Nederland zo min mogelijk voor te veel geld? Inmiddels zijn de prijsverschillen zo groot dat je de brandstofkosten er zo uit hebt.
Sommige ketens weten slim om te gaan met de beperkingen. Discountwinkel Action, bijvoorbeeld, biedt veel producten aan met opschriften in het Duits, Frans of Spaans. Door die internationale verpakkingen te gebruiken, kan de keten inkopen in het buitenland en de prijzen laag houden. Voor de klant maakt het weinig uit wat er op de fles staat – als het maar scheelt in de portemonnee.
En het blijft niet bij verzorgingsproducten. Het recente conflict tussen Jumbo en Heineken, waarbij biermerken uit de schappen zijn verdwenen door prijsruzies, is een ander voorbeeld van hoe prijsafspraken en inkoopmacht de consument direct raken. De zogeheten 'bieroorlog' laat zien dat ook grote ketens worstelen met de prijsdruk van merken – en de klant blijft met lege schappen achter.
Niet elke winkel heeft die speelruimte, vooral zelfstandige winkeliers in de grensgebieden voelen de pijn. Zij zien klanten weglopen naar goedkopere alternatieven net over de grens, vaak zelfs met volle boodschappentassen tegelijk. Voor sommige ondernemers is het verlies zo groot geworden, dat ze overwegen hun zaak te sluiten. Dat raakt niet alleen henzelf, maar ook het winkelbestand in kleine dorpen en kernen. Leegstand dreigt, net als het verdwijnen van voorzieningen in regio’s waar de leefbaarheid toch al onder druk staat.
De Europese Commissie heeft inmiddels stappen ondernomen tegen deze praktijken. Fabrikant Mondelez, bekend van onder meer Milka en Oreo, kreeg eerder een boete van 337,5 miljoen euro voor het beperken van handel tussen EU-landen. Nederland pleit nu samen met zeven andere landen voor een Europees verbod op TLB’s, om eerlijke handel binnen de EU af te dwingen.
Minister Micky Adriaansens van Economische Zaken noemt het doorbreken van de inkoopbeperkingen essentieel voor de betaalbaarheid van producten. Maar zolang de wetgeving nog niet is aangepast, blijft de ongelijkheid tussen landen bestaan – en blijft de Nederlandse consument onnodig te veel betalen voor precies hetzelfde product.